Bio-raffinage

Het raffineren van bio-massa

In analogie met de verwerking van ruwe aardolie in olieraffinaderijen kan ook bio-massa
geraffineerd worden tot waardevolle halffabricaten of eindproducten; dit wordt bio-raffinage genoemd. Bio-raffinage vervult een sleutelrol binnen de bio-based economy. Bio-raffinage kan leiden tot duurzame coproductie (cascade) van voedsel, veevoer, energie, brandstof en chemicaliën op een economisch gezonde basis met een minimale afvalproductie.

Bio-raffinage is eigenlijk een verzamelnaam voor een aantal sleuteltechnologieën:

  • biochemische of biotechnologische synthese: fermentatie of vergisting met gebruik van enzymen, gisten, schimmels, bacteriën en algenproductie
  • thermochemische synthese: vergassen, hydrothermal upgrading, torrefactie en pyrolyse
  • scheidingstechnologie: extractie, persen, filtratie, centrifugeren, pervaporatie, etc.

In analogie met de aardolieraffinage heeft ook bio-raffinage tot doel de grondstof, in dit geval bio-massa, uiteen te rafelen en de verschillende fracties verder te bewerken tot materialen, chemicaliën, transportbrandstoffen en energie zodat de bio-massa volledig benut kan worden. Een groot verschil tussen bio-raffinage en aardolieraffinage is dat men al meer dan 50 jaar ervaring heeft met aardolieraffinage, terwijl veel nieuwe bio-raffinage concepten nog in ontwikkeling zijn of nog ontwikkeld moeten worden.

Bio-raffinage is een zeer brede term, maar volgens de definitie van het International Energy Agency is bio-raffinage “de duurzame verwerking van bio-massa in een spectrum van vermarktbare producten en energie”. Hierbij wordt gestreefd naar een zo efficiënt mogelijk gebruik van de bio-massa: alle componenten worden optimaal gebruikt en het ontstaan van reststromen wordt geminimaliseerd.

In een ideale situatie wordt door een volledige benutting van de bio-massa geen extra beslag gelegd op landbouwgronden. Ook later in de verschillende waardeketens kunnen reststromen van bio-massa onderling worden uitgewisseld voor een optimale benutting en kan de competitie tussen voedsel, veevoer en brandstoffen worden voorkomen.